Theorieën & modellen
Niet alle hoogbegaafde leerlingen zijn hetzelfde en zij hebben daardoor behoefte aan een verschillende benadering. Diverse theorieën en modellen zijn ontwikkeld wanneer het gaat om hoogbegaafde leerlingen in het onderwijs en de toepasbaarheid ervan in de dagelijkse onderwijspraktijk. In het onderstaande gedeelte geef ik een overzicht op basis van de ideeën van Bertie Kingore, dat onderscheid maakt tussen hoog presterende, hoogbegaafde en creatieve leerlingen. Naar de begeleiding van creatief begaafde leerlingen wordt momenteel veel onderzoek gedaan.
Daarnaast is een aantal profielen van begaafde leerlingen beschreven op basis van het onderzoek van Betts en Neihart. Het is goed je te realiseren dat het theoretische modellen zijn, die wellicht kunnen helpen bij een denkrichting, maar dat in de werkelijkheid veel vermenging van kenmerken voorkomt. Iedere leerling is toch weer uniek.
Theorieën & modellen in het onderwijs
Overzicht op basis van B. Kingore
Hoog presterend | Hoogbegaafd | Creatieve denker |
Onthoudt de antwoorden | Ziet onvoorziene vragen | Ziet uitzonderingen |
Is geïnteresseerd | Is nieuwsgierig | Verwondert zich |
Is oplettend | Is selectief geïnteresseerd | Lijkt niet taakgericht/dagdromer |
Ontwikkelt ingewikkelde ideeën | Ontwikkeld abstracte, complexe ideeën | Heeft een overvloed aan ideeën |
Werkt hard om te presteren | Weet het zonder veel te hoeven doen | Speelt met ideeën en concepten |
Beantwoordt de vraag in detail | Denkt diep na vanuit verscheidene perspectieven | Komt met nieuwe mogelijkheden |
Reageert met interesse en opinies | Reageert vanuit verscheidene invalshoeken en met nuance, maar laat dit niet altijd zien | Heeft bizarre, soms tegengestelde opinies |
Leert gemakkelijk | Weet het al | Vraagt: wat als? |
Heeft 6 tot 8 herhalingen nodig | Heeft geen tot 3 herhalingen nodig | Vraagt zich af waarom dit geleerd moet worden |
Begrijpt op een hoog niveau | Begrijpt diepgaande complexe ideeën | Overvloed aan ideeën |
Is graag bij leeftijdgenoten | Is graag bij peers/ ontwikkelingsgelijken | Is graag bij peers, maar werkt ook graag alleen |
Begrijpt complexe abstracte humor | Bedenkt complexe abstracte humor | Geniet volop van onconventionele humor |
Begrijpt de betekenis | Beredeneert oorzaak-gevolg en verbindt concepten | Maakt mentale sprongen -> AHA! |
Heeft taken op tijd af | Initieert projecten en verlengt opdrachten | Initieert nog meer projecten, maar komt het ook af? |
Ontvankelijk | Intens | Onafhankelijk en onconventioneel |
Accuraat en compleet | Origineel en continu in ontwikkeling | Origineel en continu in ontwikkeling |
Vaak plezier aan school | Zelfstudie | Creëren |
Absorbeert informatie | Manipuleert informatie | Improviseert |
Goed in memoriseren | Goed in gokken en afleiden | Goed in creëren en brainstormen |
Alert en goed in observeren | Anticipeert en legt verbanden met observaties | Intuïtief |
Tevreden met het eigen leren | Kritisch op het eigen leren | Nooit klaar met mogelijkheden |
Hoge scores | Niet altijd gemotiveerd tot het halen van hoge cijfers | Niet altijd gemotiveerd tot het halen van hoge cijfers |
In staat tot het behalen van goede resultaten | Intellectueel | Bijzonder |
In algemene zin is het van belang in gedachten te houden dat hoogbegaafde leerlingen als volgt denken:
- top down, vanuit het grote geheel
- de diepte in
- lateraal, creatief benaderen en open vragen
- visueel, van verschillende kanten bekijken en oplossingen verzinnen
- met hart en ziel, met inzet van eigen persoonlijkheid
De taxonomie van Bloom kan hierbij helpend zijn.
Betts & Neihart (1988, 2010) hebben onderzoek gedaan en op basis van hun bevindingen zes profielen van begaafde leerlingen onderscheiden. Deze profielen verschaffen informatie over het gedrag, de gevoelens en de behoeften van verschillende begaafde leerlingen. Dit theoretisch concept kan als basis dienen om meer inzicht te verwerven, waardoor begrip en stimulans van persoonlijke groei op cognitief, sociaal en emotioneel gebied vorm kunnen krijgen. De volgende profielen van hoogbegaafde leerlingen zijn te herkennen:
- de zelfsturende, autonome leerling, gericht op ontwikkeling en trots op wat hij/zij kan
- de aangepast succesvolle leerling, presteert wel goed, maar niet naar vermogen (relatieve onderpresteerder), perfectionistisch
- de onderduikende leerling, vermijdt opvallen en uitdaging, is onzeker en faalangstig, heeft moeite met keuzes in sociale aansluiting en heeft daardoor wisselende vriendschappen, past zich voortdurend aan
- de uitdagend creatieve leerling, originele invalshoeken en bijzondere oplossingen, eerlijk, direct en inconsistent in opbrengsten
- de dubbel bijzondere leerling
- de risico leerling/drop-out, vaak creatief en zeer gevoelig, met veel buitenschoolse interesses, (negatief) kritisch (ook ten opzichte van zichzelf), absolute onderpresteerder
Behoeften van hoogbegaafde leerlingen
- de zelfsturende, autonome leerling heeft behoefte aan
- meer ondersteuning
- stimulans om nieuwe wegen in te slaan en risico’s te nemen
- positieve feedback
- groeimogelijkheden
- positieve (vriendschaps-)relaties
- de aangepast succesvolle leerling heeft behoefte aan
- uitdaging
- zwakke kanten durven laten zien
- risico’s leren nemen en creativiteit ontwikkelen
- ontwikkelingsgericht durven worden
- zelfinzicht
- de onderduikende leerling heeft behoefte aan
- ruimte en ondersteuning om keuzes te maken
- leren conflicten expliciet te maken en voor zichzelf op te komen
- netwerk van begaafde peers en rolmodellen
- ondersteuning en aanmoediging bij ontwikkeling van talenten
- zelfinzicht en zelfaanvaarding
- de uitdagend creatieve leerling heeft behoefte aan
- verbinding met anderen
- tact, flexibiliteit
- zelfinzicht en zelfcontrole verwerven (afstemmen)
- ondersteuning en erkenning op gebied van creativiteit
- duidelijke afspraken bijvoorbeeld met behulp van contracten
- ruimte om zich niet voortdurend te hoeven aanpassen
- strategieën leren om met mogelijke psychologische kwetsbaarheid om te gaan
- de dubbel bijzondere leerling heeft behoefte aan
- aandacht voor en nadruk op (ontwikkeling van) sterke kanten
- strategieën en vaardigheden leren om met belemmeringen of nieuwe situaties om te gaan
- monitoring van leer- en/of gedragsproblemen
- Leren doorzetten en voor zichzelf op te komen
- de risicoleerling/drop-out heeft behoefte aan
- veiligheid, aanvaarding en structuur
- alternatieven, ook qua omgeving
- een individueel programma
- zelfinzicht
- professionele begeleiding
- korte termijndoelen, met verantwoordingsplicht
Ondersteuning die school kan bieden
- creëer ruimte voor het ontwikkelen van een persoonlijk langetermijn, geïntegreerd studieplan met diverse verdiepingsmogelijkheden en een verscheidenheid aan mogelijkheden
- neem belemmeringen in tijd en ruimte weg, geef ruimte om te versnellen
- mentoraat, gericht op groei en (h)erkenning
- durf af te wijken van schoolbeleid en regels
- bied activiteiten die de leerling uitdagen om de comfortzone te komen
- ontwikkeling van vaardigheden voor onafhankelijk leren, zowel als mogelijkheden om samen te werken met peers/ontwikkelingsgelijken
- voer open discussies over maatschappelijke verschijnselen
- wees een rolmodel en wees tolerant, ook ten opzichte van intense gevoelens
- bespreek en instrueer wat succes van je vraagt qua motivatie, inspanning, doorzetten, leren leren
- beloon nieuw denken en nieuwe invalshoeken
- plaats creatieve leerlingen bij passende leraren met een directe en heldere communicatie en koppel aan een begripvolle mentor, die ruimte biedt aan non-conformisme
- tref voorzieningen ter compensatie voor de leerproblemen van dubbel bijzondere leerlingen en verdiep je in wat de leerling nodig heeft om succeservaringen te kunnen opdoen
- hoge verwachtingen handhaven
- diagnostisch onderzoek en huisbezoek van risicoleerlingen
- blijf geloven in leerlingen en blijf zoeken naar alternatieven